In den beginne

1. In den beginne schiep God het Bit en de
Byte. En uit die schiep hij het Woord.

2. Er er waren twee Bytes in het Woord en
niets anders bestond. En God scheidde de Een
van de Nul; en hij zag dat het goed was.

3. En God zei: Laat er Data zijn; en zo
geschiedde. En God zei: Laat de Data gaan naar
de plaatsen waar zij behoort. En Hij schiep
Floppy disks en Hard disks en Compact Disks.

4. En God zei: Laat er Computers zijn, zodat er
plaats is om de Floppy disks en de Hard disks en
de Compact disks in te stoppen. Dus God schiep
de Computers en noemde het Hardware.

5. En er was nog geen Software. Maar God
schiep Programma’s, klein en groot. En Hij sprak
tot hen: Gaat heen, vermenigvuldigt u en
verspreid u over het gehele Geheugen.

6. En God sprak: Ik zal de Programmeur
scheppen, en de Programmeur zal nieuwe
Programma’s maken en zal heersen over de
Computers en de Programma’s en de Data.

7. En God schiep de Programmeur en plaatste
hem in het IT-center. Hij toonde de
Programmeur alle Computers en Data van het
IT-center en sprak: Gij moogt alle Hardware
en Software benutten maar Gij zult NOOIT
Windows mogen gebruiken.

8. En God sprak: Het is niet goed voor de
Programmeur om alleen te zijn. Hij nam een rib
van de Programmeur en schiep een creatuur dat
op zal zien tegen de Programmeur, hem zal
gehoorzamen en liefhebben en bewonderen; en
God noemde het creatuur: de Gebruiker.

9. En de Programmeur en de Gebruiker leefden
onder het naakte DOS en het was goed.

10. Maar Bill was sluwer dan alle andere
schepselen van God. En Bill sprak tot de
Gebruiker: Heeft God u geboden geen enkel
Programma uit te voeren?

11. En de Gebruiker antwoordde: God heeft
ons het gebruik van alle Computers en
Programma’s en Data gegeven maar heeft ons het
gebruik van Windows verboden op straffe van de
dood.

12. En Bill sprak tot de Gebruiker: Hoe kunt u
oordelen over iets dat u nog nooit geprobeerd
heeft? Op het moment dat U Windows draait
wordt U de gelijke van God. U zult alles kunnen
maken door een simpele klik van uw muis.

13. En de Gebruiker zag dat de vruchten van
Windows mooier waren en gemakkelijker in het
gebruik. En de Gebruiker zag dat kennis van
zaken nutteloos was omdat Windows het kon
vervangen.

14. En zo installeerde de Gebruiker Windows
op zijn Computer en zei tot de Programmeur dat
het goed was.

15. En de Programmeur begon onmiddellijk te
zoeken naar nieuwe Drivers. En God vroeg hem:
Wat is het dat gij zoekt? En de Programmeur
antwoordde: Ik zoek naar nieuwe Drivers omdat
ik ze in DOS niet kan vinden. En God zei: Wie
vertelde dat gij nieuwe Drivers nodig hebt? Hebt
gij Windows geinstalleerd? En de Programmeur
zei: Het was Bill die het ons opdroeg!

16. En God sprak tot Bill: Wegens hetgene wat
gij deed zult gij gehaat worden door alle
schepselen. En de Gebruiker zal altijd
ongelukkig zijn met u. En gij zult Windows
verkopen tot in alle Eeuwigheid.

17. En God sprak tot de Gebruiker: Wegens
hetgene wat gij deed zal Windows u altijd
teleurstellen en al uw Systeembronnen gebruiken
en belasten. Gij zult altijd inferieure
Programma’s gebruiken en gij zult
tot in alle eeuwigheid afhankelijk zijn van de
Programmeur.

18. En God sprak tot de Programmeur: Omdat
gij luisterde naar de Gebruiker zult gij altijd
ongelukkig zijn. Al uw Programma’s zullen fouten
bevatten en gij zult ze moeten opsporen
en herstellen tot in alle eeuwigheid.

19. En God wierp hen uit het IT-center en sloot
de deur en verzegelde het met een passwoord.